Na hun eerste ontmoeting, hadden Xyphow en Raldar Connor gedurende enkele dagen in een herberg overnacht.
Daarna besloten ze om hun intrek te maken in het kasteel Connor.
Omdat het een eindje was en ze redelijk veel bij zich hadden, besloten ze met de koets er naar toe te trekken.
De koets werd getrokken door hun lievelingspaarden: Elena, waarmee miss Raldar een band had waar zelfs lord
Xyphow op jaloers was, en Sencrados, het paard die Xyphow al vele malen uit nauwe situaties had geholpen en
één van de weinigen die hij blindelings vertrouwde.
De wachtpost van het kasteel werd bezet door twee wachters die het kasteel moest behoeden van plunderaars.
Het aantal wachters zou nu wel stijgen, nu er ook daadwerkelijk inwoners zouden zijn, en wel niet de minste...de famile Connor.
Vlug maakten ze de poort open zodat er vrije weg was voor het blije koppel.
"Dit is het dus", zei Xyphow.
"Dit is het kasteel van de familie Connor", een familie waarvan hij wist dat het ooit de machtigste familie van Holland en omstreken zou zijn.
Grijnzend dacht hij naar de toekomst, om zich dan naar z'n geliefde Raldar te richten en te zien dat ze bezig was met koffers sleuren.
Woest riep hij de wachters en liet hen de koffers naar binnen brengen terwijl hij miss liefdevol vastgreep en haar begeleidde naar de deur.